Op inspectiereis door de Zulte.

Er was maar weinig drukte langs het zandpad, toen het rijtuig van de landdrost mr. Petrus Hofstede op de vroege donderdagochtend van de negende juni 1808 ten oosten van het voormalig esgehucht de Zulte voorbij kwam. De overwegend uit boeren en arbeiders bestaande bevolking van het gehucht, had wel andere dingen aan het hoofd dan langs de weg te gaan staan omdat er een hoogwaardigheidsbekleder voorbij kwam. De schapen moesten geschoren worden en hier en daar was al een boer begonnen met het maaien van het gras. Behalve ter hoogte van de herberg Tautenborg van kastelein Hindrik Caspers Denkela aan de Leekster Dyk. Daar hadden zich enkele arbeiders verzameld, die in dienst waren van mr. Willem de Lille of bij zijn pachters en juichten toen het rijtuig voorbij kwam.

De met de rode kleur aangeven route op de Franse legerkaart uit 1810/13 zal de landdrost Petrus Hofstede met zijn gezelschap in het jaar 1808 hebben afgelegd in hun rijtuig richting huis ter Heil (Bron: Drents Archief).

De landdrost voerde in het jaar 1808 een inspectiereis uit door het departement Drenthe en deed op woensdag 8 en donderdag 9 juni het dorp Roden aan. Petrus Hofstede was ruim een jaar eerder op maandag 18 mei 1807 tot landdrost van Drenthe benoemd. Tijdens zijn reis vanuit Assen richting het dorp Roden werd het gezelschap even buiten Lieveren opgewacht door een groep jongelui, die onder leiding stond van pachter Jan Noord. De landdrost werd door de groep verwelkomd en men verzocht hem of zij het rijtuig naar Roden mochten begeleiden. Rond elf uur plaatselijke tijd kwam het gezelschap aan bij het huis van de brouwer en herbergier Thijle Krijthe en zijn vrouw Berendje Voget.

In de herberg van Krijthe werd het gezelschap begroet door de schulte van Roden Steven Hindriks Winsingh en de volmachten, mr. J. L. Roman schulte van Vries, raadsheer mr. Willem de Lille en een commissie uit de kerkenraad bestaande uit de heren ds. Voget en mr. J. W. Kijmmell. Hier werden de kohieren, boeken waarin de invordering van onbetaalde belastingen en de inbeslagneming en verkoop van goederen ten gevolge van onbetaalde belastingen staan geregistreerd, van vaste goederen van Roden, Roderwolde, Vries, Norg, Peize en Eelde geëxamineerd (onderzocht). Tevens werd er met de schulten van Roden en Vries over de heffing der lasten gesproken. 1

De huidige havezate Mensinge werd aan het begin van de negentiende eeuw nog huize Rhoden genoemd. Het huis was voor landdrost Hofstede een plaats waar hij regelmatig op bezoek kwam.

Na het officiële gedeelte in de herberg van de brouwer Thijle Krijthe, vertrok de landdrost ’s middags naar huize Rhoden (de huidige havezate Mensinge) waar de weduwe Ellents hem ontving en het gezelschap de rest van de dag doorbracht. Hier werd waarschijnlijk het avondmaal genuttigd en ’s avonds bij kaarslicht oude herinneringen opgehaald. De band tussen de families Hofstede en Ellents was behoorlijk hecht. Zo hecht zelfs, dat Hofstede een zoon naar Coenraad Wolter Ellents had vernoemd.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is hoogbezoek00.jpg
Landdrost Mr. Petrus Hofstede (1755-1839) (afbeelding: Abraham Anne van de Kasteele – Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Origineel in: Provinciaal Museum van Drenthe).

Het was voor de landdrost Hofstede sowieso een inspectiereis waarbij hij veel bekenden ontmoette. Was de band met de weduwe Ellents al behoorlijk hecht, die met de raadsheer mr. Willem de Lille op het huis ter Heil was op zijn minst ook bijzonder te noemen. Een paar jaren eerder, op vrijdag 25 oktober van het jaar 1805, werd als uitvloeisel van een onderzoek door Jan Kops naar de toestand van de landbouw in ons land, een commissie van landbouw in het departement Drenthe gevormd. Deze commissie die niet uit landbouwers, maar uit landeigenaren bestond en waarin zowel Hofstede als de Lille zitting hadden. In deze commissie werd Hofstede voorzitter en bekleedde dit ambt tot maandag 18 mei 1807, toen hij tot landdrost van Drenthe werd benoemd.

De Lille had zijn draai gevonden in deze commissie en was in tegenstelling tot de doorgaans zeer conservatieve grondeigenaren rondom het kerspel Roden, zeer progressief bezig en bleek een goede inzicht te hebben wat bij onder andere de eigenaren van de schapen leefde. Ondanks dat hij en zijn vrouw vrome bezoekers van de kerk in Roden waren, durfde hij het aan om de schapen van de schaapskudde van ter Heijl te gaan inenten. Dit zal hem zeker enkele boze blikken van veel beter gesitueerde bezoekers hebben opgeleverd; men greep destijds niet in bij zaken die van bovenaf door de Schepperwaren geregeld. Het zal de Lille een zorg zijn geweest en ondanks dat er al enkele besmettingen met de schaapspokken zich hadden voorgedaan, besloot hij om alle 130 schapen van de kudde te laten inenten. Waarschijnlijk behoorden vrijwel alle dieren hem dan ook toe.

Huis ter Heijl op een oude prent uit het archief. Het was de woning van raadsheer Mr. Willem de Lille en waar hij in het jaar 1808 landdrost Mr. Petrus Hofstede ontving (afbeelding: Drents Archief).

Dat dit behoorlijk indruk maakte bij Jan Kops, die vanaf 1805 ieder jaar een verslag schreef over de staat van de landbouw in ons land, blijkt wel uit wat hij in ‘Staat van den Landbouw in het Koningrijk van Holland gedurende het jaar 1807’ wist te vermelden: “Er vertoonden zich in Drenthe eenige Pokken aan de Schapen onder Oostermoer, en Vooral in het Dingspil Noordenveld bij verscheide kudden. De Heer De Lille, Lid der Commissie, heeft onder zijn troep 130 aan deze ziekte gehad, waarvan 13 gestorven zijn: deze Heer zou de Inenting ondernomen hebben, bijaldien de besmetting zich hier niet reeds bij de ontdekking te veel verspreid had2. De schaapspokken waren zeer besmettelijk en zorgen tot ver in de dertiger jaren van de negentiende eeuw voor veel slachtoffers onder de dieren.

Door de band die de landdrost Hofstede met de raadsheer de Lille had opgebouwd in de jaren van zijn voorzitterschap in de commissie, vond hij dat een bezoek aan het huis ter Heil op zijn plaats was en op de vroege donderdagochtend van de negende juni begaf het gezelschap zich richting ter Heijl. Het gezelschap reed grofweg over de plaats waar nu de Klimop ligt, voorbij de boerderij Vogelsang richting de Herberg Tautenborg. Er werd beleefd teruggezwaaid naar de enkelen die voor de herberg stonden te juichen en het rijtuig draaide naar links, de toenmalige Tautenborgsingel op en kwam aan bij huis ter Heil.

Hier verbleef de landdrost met zijn gezelschap de gehele dag en vertrok vervolgens de volgende dag weer richting Assen, waarbij hij wederom begeleid werd door de groep jongelui, die hem twee dagen eerder ook had opgewacht toen hij in de buurt van Roden was.

1 Een inspectiereis van den landdrost Mr. Petrus Hofstede door Drenthe 1808. Door Alb. Oltmans. Overgedrukt uit de Prov. Dr. en Asser Courant. Assen, 1911. Pag. 20/21.

2 Jan Kops – Staat van den Landbouw in het Koningrijk van Holland gedurende het jaar 1807. Paraaf 36. Schapen. Pag. 59/60.

Plaats een reactie