Toen vele jaren geleden, zo rond 1825, de weg van Roden naar het voormalig esgehucht de Zulte naar de herberg met de mooie naam Stoutenburg doorgetrokken werd, veranderde er veel voor de bewoners rond de brink en ook het rustieke uiterlijk kreeg een ander uiterlijk. Hier en daar zal er wel een inwoner iets hebben gemompeld dat het voor hem allemaal niet nodig was geweest, maar de meeste bewoners zullen de veranderingen hebben toegejuicht. Het esgehucht was nu ook uit de richting van Nietap en de Leek makkelijker te bereiken, iets wat de nodige tijdwinst opleverde voor menigeen die hier op doorreis was.
Een niet minder belangrijke verandering in het esgehucht was wel, dat de wispelturige beek de Zulter Bitse enigszins getemd werd en dat men nu over het beekje kon gaan. Iets dat voor de aanleg van de weg tijdens zeer natte perioden schier onmogelijk was, daar het beekje dan door de enorme toename van regenwater via bovenlaag in het gebied, wist uit te groeien tot en forse stroom. Daarnaast was de samenstelling van de boden hier van zo’n slechte kwaliteit, delen keileem en potklei bedekt met een dunne laag zand of aarde, dat bij de toename van de aanvoer van water het hier een grote modderbende werd.
Nee, doorgaans was men zeer positief over het feit dat de weg nu doorgetrokken werd en men met droge voeten de beek kon oversteken. Met name de op de donderdag 15 augustus van het jaar 1792 te Zevenhuizen geboren schaapsherder van de Zulte, Jan Harms Hummel, die vanuit het oostelijk van het gehucht gelegen Noordeinde kwam, was de brug een zegen. Jan Harms, die samen met zijn vrouw Aaltje en hun kinderen bij Harm Lammerts Sikkes Kroon en Jantje Knelles in het huis met het adres Noordeinde 223 woonde, moest voorheen in de nattere perioden door de braggel heen om bij de schaapskudde te geraken.
Jan Harms Hummel was er zeker niet rouwig over dat hij nu met droog schoeisel over de nieuwe houten brug kon lopen richting de Zulter schaapskooi. Ja, het was een simpel houten bruggetje over de beek geworden, maar hij voldeed prima. Ook de loop van de beek was veranderd en grotendeels gekanaliseerd, of beter gezegd, rechtgetrokken en liep nu zo’n vijftig meter noordelijker onder de nieuwe brug door. De oorspronkelijke weg tussen het dorp Roden en de herberg Stoutenburg aan de Leekster Dyk ten oosten van het esgehucht, had zijn functie grotendeels verloren en verdween in de loop der tijd.
Hier en daar zijn de sporen van dit weggetje nog terug te vinden in het gebied, ondanks dat de toenmalige gemeente Roden zijn blik op dit gebied had geworpen, nadat de ‘beter gesitueerde’ inwoners van het dorp de woningbouw in hun achtertuin in het zuiden van Roden hadden weten tegen te houden en dat dit het gevolg had, dat hier met alle geweld een woonwijk uit de grond stampte. Het waren andere tijden. De tijd dat het toenmalig gemeentebestuur de ambitie had om de stad Groningen qua grootte en inwonersaantallen naar de kroon te steken.
Maar goed, de vier voorgaande eeuwen waren nu afgesloten en de ontwikkeling rondom het voormalig esgehucht gingen gestaag door. Immers, door de aanleg van de weg was het redelijk beschut gelegen gehucht onderdeel geworden van de weg tussen Roden en de Leek en deed het mee in de evolutie van het gebied. Langzamerhand verdwenen de boerderijen die er al vanaf de vijftiende eeuw stonden en kwamen er nieuwe boerderijen bij, die geheel voldeden aan de eisen die men stelde aan de woningen in het midden van de negentiende eeuw.
Het begin van de jaren zestig van die eeuw waren de jaren dat er serieus naar de wegen binnen de toenmalige gemeente Roden gekeken werd en daar waar het ging, verharding door middel van grind werd toegepast. Een nadeel van storten van forse laag grind als verharding van de weg is onder andere het gewicht dat op de ondergrond komt. Het spreekt dan ook voor zich, dat de houten brug werd vervangen door een doorgang voor het water dat tegen deze druk bestand was. Er werd voor een gemetselde duiker met een gebogen vorm en een diameter van ongeveer 1 meter gekozen. De waterdruk op de Zulter Bitse was destijds vele malen groter dan heden ten dage, daar waar de vele sloten en het effectief afwateringsysteem binnen de gemeente de functie van de beken heeft overgenomen.
Met de aanleg van de tramlijn Drachten-Groningen door de Nederlandse Tramweg Maatschappij te Heerenveen moest nu ook weer het een en ander aangepast worden in de Zulte. Vanaf 1911 werden delen grond van de eigenaren langs het toekomstig traject onteigend en kon de aanleg van het spoor beginnen. Er werd niet alleen een spoorbaan aangelegd voor de stoomtram, maar ook de duiker die onder de weg lag, moest ook worden verlengd. De waterdruk op het beekje was inmiddels zo afgenomen, dat de duiker onder het spoor weliswaar in dezelfde vorm werd gemetseld, maar nu in een diameter van zo’n 85 centimeter. Op de woensdag 1 oktober in het jaar 1913 werd de tramlijn in gebruik genomen.
Dat de tram en later de treinen voor de nodige ongelukken en overlast hebben gezorgd, staat verderop op deze weblog beschreven. Door een inmiddels geperfectioneerd stelsels van sloten en watelopen dat er voor had gezorgd, dat de functie van de Zulter Bitse eigenlijk tot nul gereduceerd was. Immers, het nieuwe stelsel wist ervoor te zorgen, dat het water binnen een halve dag al bij Lauwersoog was en daar in de Waddenzee gespuid kon worden.
In de jaren veertig, vijftig en zestig van de vorige eeuw was er van een actieve beek allang geen sprake meer en verschilde de waterstand nogal per seizoen. Zo stond deze in de zomer zo laag, dat de beek in het gehucht vrijwel droog stond en de lokale jeugd de duiker onder de weg gebruikte als sluipweg om appels en steenperen bij de boerderij van Deodatus te plukken. In de nattere perioden tijdens de late herfst en de winter was het aanbod van water zo groot, dat de beek de woeste vormen van vroeger aannam en het water met donderend geweld richting het Leekstermeer werd afgevoerd. Ook hier wist de lokale jeugd ook wel raad mee en zetten zij zelfgemaakte papieren bootjes nabij de duiker in de Bitse. De sport was dan, om zo snel mogelijk op de fiets bij de Turfweg te zijn om het bootje voorbij te zien komen.
Vanaf het midden van de jaren zestig van de eerder genoemde eeuw was men de overlast die de beek dus in de nattere perioden van het jaar veroorzaakte meer dan beu en werd daar waar het kon de loop van de beek aangepast. Zo kwam er bij het Valkenveldsbos een kleine stuw om de waterstand beter te kunnen regelen en toen het gedeelte tussen het bos en het Leekster Hoofddiep gereed was, begon het waterschap samen met de gemeente Roden aan het aanpassen van de bovenloop en het bouwrijp maken van het aangrenzend gebied.
Voor de beek en zijn unieke uitstraling was geen plaats meer en aan het begin van de jaren zeventig werd het laatste deel van de beek getemd en werden er twee vijvers gegraven met het doel om de waterstand te kunnen controleren en als het even kon, de prijs van de percelen bouwgrond bij de tweede vijver aan de huidige Klimop net even iets hoger te verkopen dan de bedoeling was. De eerste vijver, waar nu het water uit de omringende sloten naar afgevoerd werd, legde men aan tussen de Zulthe en de Klimop naast de boerderij Tilkamp en stond door midden van een rechthoekige betonnen duiker in verbinding met de andere vijver.
Het gedeelte van de beek die vanaf de duiker in de Zulte tot aan het einde van de nieuw gegraven vijver bleef bewaard en heeft nog steeds min of meer een waterafvoerende functie inclusief een schouw, die door het waterschap Noorderzijlvest strak wordt gehandhaafd. Tot aan het punt dat het water regelmatig vervuild raakte doordat het gemeentebestuur van de toenmalige gemeente Roden toestond dat het ongezuiverde rioolwater in de beek terecht kwam, hebben wij als kinderen menigmaal achter bij Wiebe Brink jonge visjes gevangen met een schepnetje gemaakt van een oude panty.
Na het jaar 1985, toen de trein voor het laatst door de Zulte reed, is het spoor langs de weg verwijderd en is er een tegelpad voor in de plaats gekomen. Hierbij werd ook de duiker verwijderd en naar alle waarschijnlijkheid is dit vrij knullig gebeurd. Sinds jaar en dag verzakt hier de de asfaltweg en iedere keer na een herstelbeurt, verschijnen er weer vrij snel scheuren in de weg en is het kenmerkende ‘pop-pop’ te horen als er auto’s over deze plaats in de weg rijden. Dankzij de bewoners die langs de voormalige bovenloop van de beek wonen, heeft deze zijn karakteristieke vorm in dit gebied behouden.