Revolutie, een Engelse soldaat en een patriot in de Zulte.

Toen het verzet van de Britse-Hessische-Hannoverse-Staatse geallieerden aan het einde van het jaar 1794 in Nederland was gebroken door Franse troepen onder leiding van generaal Jean-Charles Pichegru en de erfstadhouder Willem V samen met veel orangisten op zondag 18 januari 1795 in een hoog tempo richting Engeland waren gevlucht, werd een dag later de Bataafsche Republiek uitgeroepen. De patriotten in ons land hadden al jaren met veel jaloezie naar de ontwikkelingen in Frankrijk gekeken en hadden nu hun eigen ‘revolutie’. Ondanks dat de patriotten spraken van de Bataafsche Revolutie, vernoemd naar de Germaanse stam die in de Romeinse tijd in ons land vertoefde, en was in feite een fluwelen revolutie waarbij geen druppel bloed vloeide.

De nieuwe kaart van het Vrye Landschap Drenthe uit 1795 dat bij het boek Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden; Behelzende de Inleiding der Beschryving van het Landschap Drenthe hoorde (bron: Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden; Behelzende de Inleiding der Beschryving van het Landschap Drenthe. Te Amsterdam, Leiden, Dord. en Harlingen, by J. de Groot, G. Warnars, S. en J. Luchtmans, A. en P. Blussé, en V. van der Plaats. MDCCXCV).

In het voormalig landschap Drenthe werden de gevolgen van de veranderingen binnen wat nu de Bataafsche Republiek heette, waren de ontwikkelingen in de rest van het land nog lang niet merkbaar en ging men zijn eigen gang. Daarnaast kon een groot gedeelte van de inwoners in en rondom de Zulte niet lezen of schrijven en had het te druk met overleven in deze barre tijden. Maar toch, er was iemand die de ontwikkelingen vanuit Holland nauwlettend in de gaten hield en het nieuws op de voet volgde. Deze man, Willem de Lille, die in 1789 met Johanna Philippina van Dedem tot den Gelder, weduwe van Arend Sloet tot Nyenhuizen was getrouwd en in huize Ter Heyl woonde, had al sinds het midden van de tachtiger jaren in de achttiende eeuw al sympathie voor de zaak van de Drentse patriotten.

Zo zou de omgeving van Huize Ter Heyl er aan het begin van de negentiende uit hebben kunnen zien. Een groot huis met een markante vorm tussen de vele bossen en weilanden die het gebied destijds rijk was.

Vooralsnog sprak men nog van de zes dingspelen en de bijbehorende kerspelen (carspels) van het landschap Drenthe zoals men dit voor de aanstormende veranderingen deed en leek alles hier nog pais en vree. Zelfs in het boek ‘De Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden; Beschryving van het Landschap Drenthe’ spraken de schrijvers in 1795 nog in de stijl die heel gewoon was in de tijden voor de Bataafsche Revolutie: “Behalven het Wild, dat de andere Provinciën met dit Landschap gemeen hebben, als Hazen, Patryzen, Snippen enz. heeft men hier ook, meer byzonder, de Korhoenderen, die zig meest by en omtrent de Boekweiten venen onthouden, aldaar hunne jongen uitbroeden, en zig vervolgens, door dit Landschap, en zelfs, tot buiten hetzelve, verspreiden. De Jagt op de Korhoenderen is hier om ’t vierde jaar verboden, op de boete van honderd goud gulden op ieder hoen, dat tegen dit verbod geschoten of gefangen wordt. Dit is zedert veranderd, zynde de Korhoendervangst om het vierde jaar niet meer verboden1. Het kon verkeren in het jaar 1795, je druk maken over het reglement van de jacht op korhoenders.

Natuurlijk voerden de nieuwe machthebbers in de Bataafsche Republiek allerlei vergaande veranderingen in, die gebaseerd waren op de toen geldende Franse wetten en regelgeving, en vanaf 1796 spreekt de heer Jacobus van der Scheer uit Coevorden over ‘onze Bataafsche Gewesten’. De uitgever en boekverkoper van der Scheer brengt in dat jaar het boek ‘Lijst van de telling des volks van Drenthe’ uit waarin hij in het voorwoord schrijft: “Zie daar Landgenoten, de Lijst der Telling van het Volk van Drenthe op welker Juistheid Gij staat kunt maken , als zijnde opgemaakt uit de Lijsten die de Carspels ter Secretarie dezer Landschap volgens Publicatie van Gecommitteerde Representanten van het Volk van Drenthe in dato den 16. November 1795 hebben ingezonden2. Het staat er echt, hij begint met Landgenoten! Dat was voorheen totaal ongehoord, zoiets deed men niet.

Het voorwoord van Jacobus van de Scheer uit het boek ‘Lijst van de telling des volks van Drenthe’, dat in het jaar 1796 verscheen (bron: Lijst van de telling des volks van Drenthe. Te Coevorden, by J. van der Scheer, 1796).

Op de onderstaande afbeelding waar de statistieken van de kerspelen Roden en Roderwolde op pagina 10 door de schrijver vermeld waren, zien wij dat ter Heil samengevoegd is met de Zulte. Iets wat trouwens ook steeds weer in de oude archieven terugkeert; ter Heil rekende men tot de Zulte. Uit de statistieken blijkt dat er destijds 94 mensen woonden (48 mannen en 46 vrouwen). Op pagina 12 van het boek sluit de uitgever en boekverkoper Jacobus van der Scheer af met het de volgende zin: “Bovenstaande Lijst bevat 20434 Manlijke en 19238 Vrouwlijke Personen. Totaal 39673 menschen2. Wat wij echter niet in deze statistieken terug zien maar wel in die van de Bataafsche Republiek uit 1796, zijn de vermeldingen van de grondvergaderingen. De Eerste Nationale Vergadering bestond in de periode 1 maart 1796 tot en met 31 augustus 1797 en telde 126 leden. De leden werden gekozen door een kiescollege, dat op haar beurt door grondvergaderingen was gekozen. In ieder district (met 15.000 kiezers) waren er 30 grondvergaderingen. Aan de verkiezingen van de grondvergaderingen mochten alle mannen van twintig jaar en ouder deelnemen, mits zij het oude regeringssysteem hadden afgezworen 3.

Op pagina 10 van het boek ‘Lijst van de telling des volks van Drenthe’, dat in het jaar 1796 verscheen, kunnen wij zien dat er op dat moment in het Carspel Rhoden (kerspel Roden) 1015 mensen wonen in het Carspel Rhoderwolde 243 (bron: Lijst van de telling des volks van Drenthe, pagina 10. Te Coevorden, by J. van der Scheer, 1796).

In het boek ‘Volks-Tellinge in de Nederlandsche Republiek’, uitgegeven op last der Commissie tot het ontwerpen van een plan van Constitutie voor het Volk van Nederland, komen wij Rhoden, Lyveren, Steenbarge, Zulte en Ter Heil, Nytap, Leutengewolde en Foxwolde op pagina 13 tegen met hun 1015 inwoners. Achter de namen staat een accolade waar het aantal grondvergaderingen staan, twee. Rhoderwolde, Sanderber en Matsloot mogen samen 1 grondvergadering houden. De plaatsen vallen in 1796 nog onder de zogenaamde kiezersvergadering Vries. Samen met de kiezersvergaderingen Meppel en Zweelo koos Vries 3 provisionele representanten voor de districten met dezelfde naam voor Drenthe.

De vermelding van Rhoden, Lyveren, Steenbarge, Zulte en Ter Heil, Nytap, Leutengewolde en Foxwolde met 2 grondvergaderingen en Rhoderwolde, Sanderber en Matsloot met 1 grondvergadering. De plaatsen vielen in 1796 onder de kiezersvergadering Vries (bron: Volks-Tellinge in de Nederlandsche Republiek, pagina 13. Uitgegeven op last der Commissie tot het ontwerpen van een plan van Constitutie voor het Volk van Nederland. In den Haag ter ‘sLands Drukkery).

Vanuit Groningen werden er maar liefst 8 provisionele representanten gekozen door 240 grondvergaderingen. Het totale inwonersaantal van Groningen bedroeg destijds 114.655 personen, bijna driemaal zoveel inwoners als in Drenthe. In de gehele Bataafsche Republiek, die bestond uit Friesland, Groningen, Drenthe, Overyssel, Gelderland, Bataafsch Braband, Zeeland, Holland en Utrecht, woonden er maar liefst 1.880.463 mensen die dus 126 representanten hadden gekozen. Ook dit was voor het jaar schier onmogelijk geweest in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar het verdelen van baantjes binnen de regentenklasse  absurde vormen had aangenomen.

Het provisionele representanten dat door de zogenaamde kiezersvergaderingen van Groningen, Drenthe en Overyssel in 1796 waren gekozen (bron: Volks-Tellinge in de Nederlandsche Republiek, pagina 134. Uitgegeven op last der Commissie tot het ontwerpen van een plan van Constitutie voor het Volk van Nederland. In den Haag ter ‘sLands Drukkery).

Maar laten wij terug gaan naar het begin van de jaren negentig in de achttiende eeuw waar Willem de Lille de touwtjes stevig in handen heeft rondom Ter Heyl. De Lille zit niet stil en heeft enkele jaren daarvoor de huidige Toutenburgsingel laten aanleggen en de herberg Tautenborg laten bouwen. Daarnaast zal de hij de nodige energie in de omgeving van Huize Ter Heyl hebben laten aanpakken. Hoveniers waren dan ook van belang voor de Lille en zijn vrouw, die samen van prachtige tuinen hielden. Het hebben van een eigen hovenier was blijkbaar in kerspel Roden verplicht om te melden en wij komen dit dat ook tegen in de papieren van het Haardstedengeldregister uit 1794 van Roden.

De vermelding in het Haardstedengeldregister uit 1794 van het kerspel Roden van het gebruikmaken van een hovenier (Bron: Oude Staten Archieven (OSA), toegangsnummer 0001, inventarisnummer 868.24, Haardstedengeld Roden, Zulte, 1794, pagina 3747).

Een van de hoveniers die voor de heer de Lille gewerkt heeft en naar alle waarschijnlijkheid ook in of nabij Huize Ter Heyl onderdak had, was een Jan Upton van Encher uit het Osnabrugsche. Deze Jan Upton verbleef dus in Ter Heil en was op zaterdag 10 december 1791 te Vries in het huwelijk getreden met Aaltien Hindriks van Bunne, die in de Sulte woonde. Aaltien, in de Roder archieven Aaltje genoemd, kwam dus van Bunne en het was dan ook niet verwonderlijk, dat de twee in Vries zijn getrouwd. Daar de twee echter in het kerspel Roden woonden, was het niet meer dan logisch dat er een afschrift van het huwelijk naar dit dorp gestuurd werd. Waar het foutje zat en wat de oorzaak was, zal nooit aan het licht komen, maar ineens is de plaats waar Aaltje vandaan komt geen Bunne meer, maar Bunde, een plaats in Duitsland nabij de grens met Nederland.

Uit het trouwregister van het jaar 1791 van Vries. Hierin staat dat Jan Upton van Encher uit het Osnabrugsche, wonende te Ter Heil met Aaltien Hindriks van Bunne, wonende in de Sulte op 10 december in de echt getreden zijn (bron: Trouwregister Vries 117, archiefnummer 0176.01, inventarisnummer 117, aktenummer 0176.01 Gemeente: Vries Religie: herv. 10-12-1791, Collectie Xerokopieen DTOB, boek 154 (trouwboek, 1750-1825), pagina 050).

Dat het land Duitsland een belangrijke rol in dit huwelijk speelde staat buiten kijf, Jan Upton kwam immers uit de omgeving van het Duitse Osnabrück, het plaatsje Engter. De naam Upton klinkt niet erg Duits en dat is het dan ook niet. Upton heet eigenlijk Johann Thomas Opten en is de zoon van Thomas Opten, een uit het Engelse leger gedeserteerde soldaat die Thomas den Engelander werd genoemd en met een Duitse vrouw was getrouwd. Samen met zijn broer Carl Opten vertrok Johann Thomas naar Groningen en vonden ieder een vrouw in Nederland. Op vrijdag 24 maart 1815 overleed Aaltien Hindriks in de stad Groningen, 56 jaar oud en liet Jan Opten achter. Jan trouwt anderhalf jaar later met Trientje Abels.

In het trouwregister van Roden is te lezen dat Aatje Hindriks niet uit Bunne maar uit Bunde lijkt te komen (Bron: Trouwregister Roden 89, archiefnummer 0176.01, inventarisnummer 89, aktenummer 0176.01 Gemeente: Roden Religie: herv. 14-12-1791, Collectie Xerokopieen DTOB, boek 121 (doop-, trouw- en lidmatenboek, 1714-1793), pagina 233).

Voor meer informatie over Jan Upton zijn de webpagina’s ‘Infantrist Thomas Opten uit Engeland trouwt met Duitse Anna‘ en ‘De nazaten van Thomas Upton‘ onmisbaar.

 1 Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden; Behelzende de Inleiding der Beschryving van het Landschap Drenthe. Te Amsterdam, Leiden, Dord. en Harlingen, by J. de Groot, G. Warnars, S. en J. Luchtmans, A. en P. Blussé, en V. van der Plaats. MDCCXCV. Pagina’s 36 & 37.

 2 Lijst van de telling des volks van Drenthe. Te Coevorden, by J. van der Scheer, 1796.

3 Bataafse parlementen 1798-1806 https://www.parlement.com/id/vh8lnhrsd1rf/bataafse_parlementen_1798_1806