Aan het begin van de jaren zestig tijdens de negentiende eeuw was de weg tussen Vogelzang en het dorp Roden één en al droevigheid. Met name het gedeelte waar nu de huidige Leeksterweg ligt en om precies te zijn het stuk tussen de Boskamp en de bocht naar de Heerestraat, was een behoorlijk groot drama. De straat was niet zoals heden ten dage van asfalt gemaakt maar bestond uit een brede zandweg, waarvan de bovenzijde tijdens natte perioden veranderde in een modderig en glibberig oppervlak vol met gaten.
Vindingrijk zoals de mens was in het midden van de negentiende eeuw en gecombineerd met een forse portie boerenverstand, wist men enigszins de schade aan de weg te beperken door het gebruik van zogenaamde ‘sprikken’ om de gaten te dichten en het verzakken van zowel de paarden als de koetsen en wagens te voorkomen. Sprikken is een Nedersaksische term die staat voor dunne, verdorde of droge takjes, die niet alleen gebruikt werden om de gaten in de weg op te vullen, maar ook in drassige en moerasachtige gebieden zoals in de veengebieden van Groningen en Drenthe waar de wegen met een laag droge takken belegd werden.
Het spreekt dan ook voor zich, dat een weg die met de zogenaamde sprikken bedekt was, in grote delen van het Nedersaksisch taalgebied een ‘sprikk’nweg’, sprikkenweg genoemd werd. De term sprikken vertoont grote overeenkomsten met het woord ‘sprokkelen’, wat volgens het alwetend medium Wikipedia “het verzamelen van afgevallen takken en ander afvalhout in bos en veld is. Sprokkelhout werd vooral gebruikt als brandhout en werd vroeger ook op de markt verkocht” betekend. Beide elementen, drassige en modderige wegen vol gaten en sprikkenhout, waren voldoende in het gebied rondom het voormalig esgehucht voldoende beschikbaar. Het betere sprikkel- of sprokkelhout werd gebruikt voor de kachels, de rest voor het vullen van de gaten en het afdekken van de slechte en blubberige wegen.
Op de hierboven afgebeelde kaart uit het jaar 1861, is een goede schets gemaakt van situatie van de weg destijds. Waarschijnlijk heeft het als routekaart gediend bij het verharden van de weg tussen Roden en Nietap halverwege de jaren zestig in de negentiende eeuw. De weg tussen de plaatsen werd in die periode voorzien van een redelijk goede verharding, die uit een ferme laag grind bestond. Tegenwoordig is er geen sprake meer van een uitermate slecht begaanbare en modderig weggetje, maar een goed verharde weg met een bovenlaag van asfalt.